Waarom sparen op je 16e belangrijk is
Op je 16e krijg je vaak je eerste bijbaan, zakgeld of kleedgeld. Logisch dat je je afvraagt hoeveel spaargeld "normaal" is. Een vast antwoord in euro's is er niet, want iedereen heeft een andere situatie. Wat wél kan, is kijken naar slimme richtlijnen, zodat je weet of je ongeveer op koers ligt.
Belangrijk om te onthouden: sparen gaat niet om wie het meest heeft, maar om hoe jij stapje voor stapje een buffer opbouwt. Dat helpt je later bij je rijbewijs, studie of het op kamers gaan.
Factoren die bepalen wat normaal is
Hoeveel je verdient en krijgt
Het maakt veel uit of je alleen zakgeld krijgt of ook een bijbaan hebt. Werk je bijvoorbeeld in een supermarkt of horeca, dan kun je per maand al snel tientallen tot een paar honderd euro verdienen. Krijg je alleen zakgeld, dan gaat sparen gewoon langzamer. Vergelijk jezelf daarom liever niet met vrienden, maar kijk naar jouw eigen inkomsten.
Wat je vaste uitgaven zijn
Misschien betaal je zelf je telefoonabonnement, cadeautjes voor vrienden of een deel van je kleding. Hoe meer vaste uitgaven je hebt, hoe minder er overblijft om te sparen. Dat betekent niet dat je slecht bezig bent, maar dat je spaardoel misschien wat langer duurt.
Ondersteuning van je ouders
Sommige ouders storten maandelijks een bedrag op een spaarrekening voor hun kind, anderen verwachten dat je alles zelf regelt. Beide situaties zijn normaal. Het zegt niets over hoe goed jij met geld omgaat, maar het verklaart wel waarom de één meer spaargeld lijkt te hebben dan de ander.
Handige richtlijn: percentage in plaats van bedrag
De 20 procent regel
In plaats van te kijken naar een concreet bedrag, kun je werken met een percentage. Een veelgebruikte richtlijn is: spaar ongeveer 20 procent van alles wat je binnenkrijgt. Verdien of ontvang je bijvoorbeeld 150 euro per maand, dan is 30 euro sparen een mooie stap. Lukt 20 procent niet, begin dan met 10 procent en bouw langzaam op.
Kleine bedragen tellen ook
Veel jongeren denken dat sparen pas zin heeft als je grote bedragen kunt wegzetten. Dat is niet waar. Als je elke maand een klein stukje apart zet, wen je aan het idee dat sparen erbij hoort. Zo wordt het later, wanneer je meer gaat verdienen, veel makkelijker om grotere doelen te halen.
Realistische spaardoelen rond je 16e
Korte en lange termijn
Op je 16e heb je vaak een mix van doelen. Korte termijn doelen kunnen zijn: nieuwe sneakers, een dagje weg of een festival. Lange termijn doelen zijn bijvoorbeeld je rijbewijs, een scooter of een buffer voor studiekosten. Een goede aanpak is om twee potjes te maken: één voor snelle aankopen en één waar je zo min mogelijk aankomt.
Wanneer sta je er goed voor
Je staat er goed voor als je: regelmatig een deel van je inkomsten spaart, een duidelijk doel hebt waarvoor je spaart en niet elke maand alles opmaakt. Of dat nu leidt tot 200 of 1.000 euro spaargeld, is minder belangrijk dan het gedrag dat je nu aanleert. Dat gedrag bepaalt hoe sterk je later financieel staat.
Zo houd je sparen vol
Automatiseren en afspraken maken
Vraag je ouders of zij direct na je loon of zakgeld een vast bedrag naar je spaarrekening willen overmaken, of regel dit zelf via internetbankieren. Zie dat bedrag als een afspraak met jezelf. Wat daarna overblijft, mag je vrij uitgeven. Op die manier voelt sparen niet als straf, maar als iets dat gewoon bij je maand hoort.
Onthoud: normaal spaargeld bestaat niet, maar slim sparen wel. Als jij nu begint met kleine, vaste stapjes, geef je jezelf later veel meer vrijheid.